Grote en kleine botten
In totaal heb je 206 verschillende botten. Ze houden je lijf bij elkaar. Alle botten samen noem je het skelet. Het grootste bot is je dijbeen. Dat zit in je bovenbeen. Het kleinste bot is nog kleiner dan een muntje van een eurocent. Dat zit in je oor.
Snuf, snuf
Ruiken doe je met je neus. Dat wist jij wel. Je kunt heel veel geurtjes ruiken. Wel tien duizend! Je neus doet ook andere dingen.. Hij maakt snot. Twee bekers per dag. Jakkes!
Je laat ongeveer vijftien scheetjes per dag.
Van eten naar poep
Alles wat je eet, gaat naar je maag. Je lijf haalt energie uit je eten. Zo kun jij lekker rennen en spelen. Je lijf verwerkt de rest van je eten. Dat wordt poep.
Water
Het grootste deel van je lijf bestaat uit water. Echt waar! Weeg jij 40 kilo? Dan zit er wel 20 liter water in je lijf. Dat is veel hè?
Heel veel haren
Je hebt wel honderd duizend haren! Dat zijn er veel! Ze zitten op je hoofd, op je armen en op je benen. Je hebt maar drie plekken zonder haar: je lippen, de binnenkant van je handen en de onderkant van je voeten. Gaaf hè?
Zoveel groeit je haar in 1 jaar
Krabben
Je nagels zijn handig. Ze beschermen je vingers en tenen. En als je jeuk hebt, kun je ermee krabben. Ze groeien wel snel. De nagel op je middelvinger groot het hardst. Snel knippen dus!